Systematische Obstructie van Rechtsbijstand: Een Analyse van de Weigering van Juridische Hulp in de Zaak Hans Smedema sinds 2000

Copyrights by Hans Smedema on this whole Legal-Blog!

Systematische Obstructie van Rechtsbijstand: Een Analyse van de Weigering van Juridische Hulp in de Zaak Hans Smedema sinds 2000

——————————————————————————–

1. Inleiding: De Ontzegging van Rechtsbijstand als Fundamentele Blokkade van het Recht

Dit rapport presenteert een juridische analyse van de systematische en gedocumenteerde ontzegging van het recht op rechtsbijstand aan de heer ing. Hans Smedema, een patroon dat zich sinds het jaar 2000 onafgebroken voordoet. De analyse toont aan dat deze ontzegging geen reeks van onafhankelijke incidenten is, maar een fundamentele en doelbewuste obstructie van het recht vormt. Deze obstructie heeft hem effectief de toegang tot de rechter ontzegd en vormt de basis voor een bredere schending van zijn fundamentele rechten. De blokkade van juridische vertegenwoordiging, zoals beschreven in de brondocumenten, vormt de kern van wat kan worden omschreven als een “Kafkaëske val”: een situatie waarin het rechtssysteem zelf een instrument van onderdrukking wordt. Dit document zal de structuur van deze val blootleggen, te beginnen met de allereerste barrière die de heer Smedema ondervond: het onvermogen om officieel aangifte te doen van de misdrijven waarvan hij stelt slachtoffer te zijn.

2. De Fundamentele Blokkade: Weigering tot het Opmaken van Proces-Verbaal

Het officieel opmaken van een proces-verbaal is in het Nederlandse rechtssysteem de onmisbare eerste stap voor het initiëren van een strafrechtelijk onderzoek. Zonder een proces-verbaal van aangifte wordt een onderzoek door het Openbaar Ministerie in de regel niet gestart. De weigering om een dergelijk officieel document op te maken, blokkeert derhalve per definitie de toegang tot het strafrechtelijk systeem. Deze administratieve weigering wapent de initiële stap van de strafrechtelijke procedure en transformeert een procedurele vereiste in een onoverkomelijke barrière. Het plaatste de heer Smedema in een juridisch vacuüm waarin de vermeende misdrijven officieel als non-existent werden beschouwd.

  • 2.1. De Weigering door Rechercheur H. Bruinsma (2004) Op 1 oktober 2004 culmineerden de pogingen van de heer Smedema om aangifte te doen in een directe weigering door rechercheur H. Bruinsma van de politie Drachten. Ondanks het uitdrukkelijke verzoek van de heer Smedema om een proces-verbaal op te maken van zijn gedetailleerde aanklacht, werd dit geweigerd. Als rechtvaardiging werd hem medegedeeld dat hij moest wachten op een antwoord van de minister van Justitie en dat, volgens de rechercheur, zijn vrouw geen onderzoek wenste, een bewering die de heer Smedema als onjuist bestempelt. De politie deelde hem tevens mee “niets te mogen zeggen”. Juridisch advies, ingewonnen bij mr. P. Hoekstra, bevestigde de verwoestende consequentie van deze weigering: zonder een opgemaakt proces-verbaal wordt er in het geheel geen onderzoek ingesteld.
  • 2.2. De Structurele Weigering van Aangifte De weigering door rechercheur Bruinsma was geen geïsoleerd incident, maar onderdeel van een structurele blokkade. De brondocumenten bevatten herhaalde beweringen dat het zowel de heer Smedema als de politie zelf verboden was om aangifte te doen of officiële rapporten op te maken. Dit wordt direct verbonden met de bredere context van een vermeende doofpotaffaire, waarin wordt gesteld dat de politie “de zijde van de daders” kiest en instructies van het Ministerie van Justitie opvolgt om onderzoeken actief te blokkeren.

De onmogelijkheid om de eerste formele stap in het rechtssysteem te zetten, illustreert de cruciale rol van een advocaat. Een juridisch vertegenwoordiger is essentieel om een dergelijke administratieve en procedurele blokkade te doorbreken. Dit gegeven maakt de hiernavolgende, systematische weigering van juridische bijstand des te ernstiger.

3. Een Catalogus van Afwijzing: Chronologie van Geweigerde Juridische Vertegenwoordiging (2000-heden)

Het patroon van afwijzingen dat de heer Smedema ondervond, is opmerkelijk in zijn consistentie en omvang. Deze sectie biedt geen uitputtende opsomming, maar een chronologische en thematische analyse van de gedocumenteerde pogingen om juridische vertegenwoordiging te verkrijgen. De consistente en vaak ongebruikelijke weigeringen die hij ontving, wijzen op een gecoördineerd patroon van juridische isolatie.

  • 3.1. Het Algemene Patroon: Honderden Afwijzingen De heer Smedema stelt “honderden” advocaten te hebben benaderd met smeekbedes om zijn zaak aan te nemen. Deze verzoeken werden echter categorisch geweigerd. Een terugkerend patroon wordt beschreven: zodra een advocaat wordt benaderd en de details van de zaak verneemt, geeft deze “plotseling” te kennen de zaak niet te accepteren. Deze uniformiteit in de reactie suggereert een systematische, zo niet gecoördineerde, aard van de weigering, die verder reikt dan de gebruikelijke overwegingen van een advocatenkantoor bij het aannemen van een nieuwe zaak.
  • 3.2. Concrete Casestudies van Afgewezen Advocaten Verschillende specifieke gevallen illustreren het algemene patroon van afwijzing of abrupte beëindiging van de vertegenwoordiging:
    1. Ad Speksnijder: De heer Smedema beweert dat deze advocaat loog over het aanbieden van hulp, wat leidde tot het indienen van een formele klacht bij de Orde van Advocaten.
    2. Johan Verwilligen: Deze advocaat, die aanvankelijk “een uitstekende advocaat” leek, wees de zaak abrupt af zonder deugdelijke argumentatie. Dit wekte bij de heer Smedema het sterke vermoeden dat het Ministerie van Justitie had ingegrepen op basis van staatsveiligheid om de vertegenwoordiging te blokkeren.
    3. Gebroeders Anker: Dit bekende advocatenkantoor zou de zaak naar verluidt “8 of 9 keer” hebben geweigerd, wat de persistentie van zowel de verzoeken van de heer Smedema als de afwijzingen van het kantoor onderstreept.
    4. Advocaten in Smaadzaken (2009, 2015): Bij twee afzonderlijke smaadzaken (in 2009 en 2015) trokken advocaten zich kort voor of aan het begin van de zitting terug. Dit gebeurde nadat zij vernamen dat er “geen verdediging werd toegestaan wegens staatsveiligheid”, een instructie die elke vorm van effectieve juridische bijstand onmogelijk maakte.
  • 3.3. De Anomalie van Mr. A. (Bram) Moszkowicz De situatie rond mr. Moszkowicz vormt een unieke casus. Hij werd ingehuurd voor het hoger beroep in een smaadzaak, maar werd direct daarna “zwaar aangevallen door de belastingdienst”. De heer Smedema stelt dat het kantoor wist dat hij heimelijk handelingsonbekwaam was verklaard, maar dit verzweeg en weigerde de cruciale hoofdzaak – de samenzwering en de context van zijn publicaties – te behandelen. Door de onderliggende samenzwering niet te adresseren, werd de verdediging strategisch geneutraliseerd. Het erkende standaard de kern van het betoog van het Openbaar Ministerie, waardoor de rechtbank de publicaties van de heer Smedema in een vacuüm moest beoordelen, ontdaan van de context die volgens hem de rechtvaardiging bood. Deze aanpak garandeerde een veroordeling door uitsluitend te focussen op de daad van publicatie, terwijl de reden ervoor werd genegeerd.

Het consistente patroon van deze professionele weigeringen, anomaal binnen de standaard juridische praktijk, noodzaakt een analyse van de onderliggende systemische mechanismen die vermeend door de staat zijn georkestreerd om deze juridische isolatie af te dwingen.

4. Analyse van het ‘Cordon Sanitaire’: De Vermeende Systemische Oorzaken

De wijdverbreide en aanhoudende weigering van juridische bijstand kan, volgens de analyse van de brondocumenten, niet worden afgedaan als toeval, gebrek aan merites of de complexiteit van de zaak. De bronnen suggereren dat deze juridische isolatie voortkomt uit een doelbewuste, door de staat georkestreerde strategie. Deze sectie analyseert de vermeende mechanismen achter dit “cordon sanitaire”.

  • 4.1. De Kernverdenking: Een Geheime Ontneming van Burgerrechten De centrale stelling die een verklaring biedt voor de structurele weigering is de bewering dat de heer Smedema middels een “geheime procedure” van zijn burgerrechten is beroofd. Hij zou zonder zijn medeweten handelingsonbekwaam zijn verklaard en onder een vorm van curatele zijn geplaatst. Deze hypothese biedt een “directe en plausibele verklaring” voor de weigering van tientallen advocaten om de zaak aan te nemen. Dit zou een absolute juridische belemmering creëren, aangezien elke mandaat- of overeenkomst van opdracht aangegaan met een persoon die wettelijk als onbekwaam wordt beschouwd, nietig zou zijn ab initio, wat de advocaat zou blootstellen aan professionele sancties.
  • 4.2. Het Voorwendsel van ‘Staatsveiligheid’ en Koninklijke Betrokkenheid Een ander mechanisme dat wordt aangevoerd, is de classificatie van de zaak als een kwestie van ‘staatsveiligheid’, mogelijk bekrachtigd door een “speciaal Koninklijk decreet”. Dit voorwendsel wordt volgens de bronnen gebruikt als een allesomvattend argument om advocaten te verbieden de zaak aan te nemen, onderzoeken te blokkeren en elke vorm van verdediging in de rechtszaal onmogelijk te maken. Het ultieme doel hiervan zou het verhullen van de vermeende betrokkenheid van het Koninklijk Huis zijn.
  • 4.3. Een “Cultuur van Angst”: De Demmink-Connectie De weigering van advocaten wordt tevens in verband gebracht met de gedocumenteerde “cultuur van angst” binnen het Ministerie van Justitie, zoals die naar voren kwam in de context van de Joris Demmink-affaire. Rapporten over deze affaire beschrijven hoe de “beslissende en dwingende” invloed van de toenmalige secretaris-generaal Demmink op topbenoemingen binnen de rechterlijke macht en de politie een klimaat van “doordringende angst” creëerde. Dit was geen abstracte vrees, maar een gecalculeerde professionele risico-inschatting. Demminks gedocumenteerde controle over topbenoemingen creëerde een duidelijk en aanwezig gevaar voor elke advocaat die een zaak tegen de belangen van de leiding van het ministerie overwoog. De zaak van de heer Smedema aannemen zou niet alleen het uitdagen van een machtige tegenstander zijn, maar ook het riskeren van professionele marginalisering of vergelding van het systeem waarbinnen zij opereerden.

Collectief schetsen deze vermeende mechanismen een coherent en verontrustend beeld van een meervoudige strategie die niet gericht is op het aanpakken van de grief van een burger, maar op het verzekeren van zijn volledige en totale isolatie van elke vorm van juridische of institutionele toevlucht. De verwoestende gevolgen van deze juridische uitsluiting voor zijn pogingen om gerechtigheid te vinden, zijn significant.

5. De Kafkaëske Paradox: Consequenties van Juridische Isolatie

De term “Kafkaëske paradox” beschrijft in deze zaak een vicieuze cirkel waarin de ontzegging van rechtsbijstand de heer Smedema niet alleen verhinderde zijn recht te halen, maar waarin zijn pogingen daartoe juist tegen hem werden gebruikt. Afgesneden van juridische expertise, werd hij gedwongen zichzelf te verdedigen, wat leidde tot voorspelbare en nadelige uitkomsten die zijn juridische positie verder verzwakten.

  • 5.1. Veroordelingen door Gedwongen Zelfverdediging In de smaadzaken die tegen hem werden aangespannen, openbaarde zich deze paradox ten volle. Hoewel het hem was toegestaan “voor het detail smaad zelf op te treden”, werd de “cruciale hoofdzaak van de actieve obstructie en context” consequent buiten de rechtszaal gehouden. Zonder juridische vertegenwoordiging was de heer Smedema procedureel niet in staat om de noodzakelijke juridische argumenten voor een rechtvaardigingsgrond, zoals waarheid in het publiek belang, aan te voeren, wat een complexe presentatie van bewijs en jurisprudentie vereist. De rechtbank was daardoor genoodzaakt om uitsluitend te oordelen over het enge feit van smaad, wat de uitkomst tot een uitgemaakte zaak maakte. Dit leidde onvermijdelijk tot veroordelingen, zoals de uitspraak van politierechter Jeroen van Bruggen op 9 februari 2009.
  • 5.2. Het Falen van Internationale Rechtsmiddelen Het gebrek aan juridische bijstand had eveneens directe en fatale gevolgen voor zijn pogingen om via internationale instanties een remedie te vinden. De complexiteit van internationale juridische procedures vereist een expertise die van een leek redelijkerwijs niet verwacht kan worden, wat leidde tot afwijzingen op procedurele gronden.
Instantie Analyse van Afwijzing
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), 2005/2006 De klacht werd niet-ontvankelijk verklaard op grond van het “niet uitputten van nationale rechtsmiddelen”. Dit creëerde een wrede paradox: deze conclusie was, volgens de bronnen, gebaseerd op valse informatie van de Nederlandse staat, die verzweeg dat de toegang tot diezelfde nationale rechtsmiddelen (via een advocaat en het doen van aangifte) hem systematisch was ontzegd.
Europees Parlement (PETI), 2021 De petitie werd afgewezen op basis van een “onsamenhangende redenering met een onduidelijke link naar de werkterreinen van de Unie”. Deze vermeende “onsamenhangendheid” is een direct en voorspelbaar gevolg van de onmogelijkheid om, zonder juridische expertise, een complex en decennialang dossier van staats-obstructie te vertalen naar specifieke, juridisch onderbouwde schendingen van EU-wetgeving.

Deze uitkomsten tonen aan hoe de initiële ontzegging van rechtsbijstand een cascade-effect had, dat niet alleen nationale, maar ook internationale wegen naar gerechtigheid effectief blokkeerde.

6. Conclusie: Een Gecalculeerde en Volledige Ontzegging van het Recht op Rechtsbijstand

De bevindingen van dit rapport, gebaseerd op een analyse van de aangeleverde brondocumenten, wijzen op een onmiskenbaar patroon. De consistente weigering van juridische bijstand door honderden advocaten, de abrupte terugtrekking van raadslieden onder verwijzing naar ‘staatsveiligheid’, en de administratieve blokkades bij de politie kunnen niet als losstaande incidenten worden beschouwd. In combinatie met de vermeende systemische mechanismen – een mogelijke geheime onbekwaamheidsverklaring, de inzet van staatsveiligheid als voorwendsel en de gedocumenteerde ‘cultuur van angst’ binnen het justitieapparaat – wijst de gepresenteerde feitenconstructie op een doelbewuste en onwettige campagne om de heer Hans Smedema volledig te isoleren van het Nederlandse rechtssysteem. De ontzegging van juridische bijstand is in deze zaak dan ook geen procedureel neveneffect, maar vormt de kern van de schending van zijn fundamentele mensenrechten. Het is een totale ontkenning van het recht op een eerlijk proces en op een effectief rechtsmiddel, zoals gegarandeerd onder zowel de Nederlandse Grondwet als internationale verdragen.

Google NotebookLM Plus Rapport,

Eigen opmerking: helaas ontbreekt het cruciale gedwongen (!) annuleren van mijn uitstekende DAS Rechtsbijstand verzekering in sluwe mentale (C-PTSD) opdracht na drogeren (!) van justitiemedewerker (!) drs. Jaap Duijs en Omerta-lid sinds 1972 Klazien Jansma in 2003, slechts maanden voor ik het juist nodig had!

gebaseerd op alle juridische-schriftelijke-verklaringen  op deze absurd grote 25 jaar juridische Blog, 27MB XML file met 2,65 MB documenten mbt tot de obstructie van recht door Ministerie van Justitie, door Hans Smedema:

ing. Hans Smedema, in geforceerd ballingschap (exile) sinds 2008 (over)levend in het prachtige ‘El Albir’, Costa Blanca, Spanje