De schaduwen boven de Nederlandse rechtspraak: hoe de beschuldigingen van Hans Smedema de integriteit en verantwoordingsplicht ondermijnen
Het huiveringwekkende verhaal dat via de aangeleverde bronnen wordt gepresenteerd, beschrijft de aangrijpende beschuldigingen van Hans Smedema en schetst een verontrustend panorama van vermeend systematisch misbruik en een decennialange samenzwering op hoog niveau die, indien waar, de fundamenten van rechtvaardigheid en verantwoordingsplicht in Nederland zou doen wankelen. Hoewel het absoluut essentieel is om te onthouden, zoals de bronnen zelf herhaaldelijk benadrukken, dat dit in de eerste plaats de beschuldigingen van Smedema zijn , waarvan de onafhankelijke verificatie in deze documenten consequent ontbreekt en die door de Nederlandse regering met klem worden ontkend, legt hun aanhoudende en gedetailleerde aard een diepgaande uitdaging bloot voor de integriteits- en verantwoordingsmechanismen die de Nederlandse staat pretendeert te handhaven.
Smedema’s kernpunt is dat de Nederlandse regering, naar verluidt inclusief de koninklijke familie en hooggeplaatste functionarissen zoals Joris Demmink en Jaap Duijs, actief heeft samengespannen om hem het zwijgen op te leggen, de rechtsgang te belemmeren en gruwelijke misdaden die naar verluidt tegen hem en zijn vrouw zijn gepleegd, te verdoezelen. Deze vermeende samenzwering, geworteld in diepgaande en systematische tekortkomingen, suggereert een staatsapparaat dat erop gericht is de machtigen te beschermen in plaats van de rechtsstaat te handhaven en de burgers te dienen.
Systematische obstructie en het verpletterende gewicht van het ontzeggen van een eerlijk proces
De kern van Smedema’s angstaanjagende verhaal wordt gevormd door de vermeende systematische obstructie van de rechtsgang en de ontkenning van fundamentele rechten op een eerlijk proces. Hij beschrijft een meedogenloze campagne om meer dan 24 jaar lang elk zinvol onderzoek naar zijn beweringen te voorkomen. Hij beweert dat zijn pogingen om aangifte te doen consequent werden geblokkeerd of afgewezen, en beweert dat politieagenten, zoals Haye Bruinsma in Drachten, door het Ministerie van Justitie expliciet verboden waren om zelfs maar een proces-verbaal op te stellen over zijn beschuldigingen. Deze vermeende weigering om geloofwaardige meldingen te documenteren, met name meldingen over ernstig crimineel gedrag zoals aanhoudende zedendelicten die teruggaan tot 1972, vertegenwoordigt een schokkende vermeende schending van het protocol en een directe belemmering van een formeel onderzoek vanaf het allereerste begin, waardoor zijn fundamentele recht op een eerlijk proces wordt ondermijnd.
Bovendien beweert Smedema dat de Nederlandse autoriteiten, ondanks het melden van ernstige misdrijven, naar verluidt geen adequaat of onpartijdig onderzoek hebben uitgevoerd. Cruciale getuigen zouden niet zijn gehoord en mogelijk ontlastend bewijsmateriaal zou zijn genegeerd of achtergehouden. Dit vermeende gebrek aan onderzoek is in strijd met het beginsel van ‘behoorlijkheid’, dat een rechtvaardig en billijk onderzoek vereist naar alle geloofwaardige beschuldigingen. Hij betoogt dat hij gevangen zit in een wrede paradox: er wordt van hem verwacht dat hij zijn beweringen bewijst, terwijl het systeem dat hij beschuldigt hem actief de toegang tot het benodigde bewijsmateriaal ontzegt.
De vermeende systematische weigering van juridische bijstand is een huiveringwekkende kerntactiek in deze vermeende obstructie. Smedema beweert dat advocaten in zowel Nederland als de Verenigde Staten sinds 2000 geïntimideerd of expliciet geïnstrueerd zouden zijn om zijn zaak niet te behandelen, naar verluidt vanwege de betrokkenheid van de Nederlandse koninklijke familie en de vermeende classificatie van zijn zaak als “staatsgeheim”. Hij beschrijft talloze gevallen waarin advocaten, die aanvankelijk bereid waren te helpen, zich abrupt terugtrokken, onder verwijzing naar druk van anonieme bronnen, waardoor hij geïsoleerd raakte en zonder adequate begeleiding door een complex, vijandig juridisch landschap navigeerde. Deze vermeende weigering van juridische bijstand tijdens rechtszaken en de gedwongen betaling van boetes aan personen die hij van verkrachting beschuldigt, schetsen een verder grimmig beeld van een systeem dat naar verluidt tegen hem is opgezet.
De verdraaide schaal: prioriteit geven aan vervolging en slachtoffers in diskrediet brengen
De beweringen van Smedema, die worden herhaald door de Nederlandse hoogleraar Wagenaar, vormen een kritische betwisting van de vermeende onpartijdigheid van het Nederlandse rechtssysteem door te stellen dat het het bewijs van het Openbaar Ministerie voorrang geeft boven een actieve waarheidsvinding. Zij stellen dat rechters zich naar verluidt richten op het verifiëren van het verhaal van het Openbaar Ministerie in plaats van alle beschikbare bewijzen te overwegen en de meest plausibele verklaring te zoeken. Smedema stelt dat zijn pogingen om aanklacht in te dienen en bewijs te presenteren op weerstand stuitten, terwijl beschuldigingen tegen hem, vaak gebaseerd op zwak bewijs, gretig werden aanvaard en onderzocht.
Een bijkomend aspect van deze vertekende rechtsschaal is het vermeende vertrouwen op psychiatrische evaluaties om verdachten in diskrediet te brengen voordat de feiten zijn vastgesteld. Smedema beweert dat hij wreed het etiket “waanvoorstellingen” of “paranoïde” kreeg opgeplakt zonder dat zijn afschuwelijke beweringen grondig waren onderzocht. Deze vermeende etikettering, vaak gebaseerd op ongefundeerde beschuldigingen en naar verluidt georkestreerd via een netwerk van artsen en psychiaters, was volgens hem een tactiek om zijn beweringen te ontkrachten, hem af te schilderen als een onbetrouwbare getuige en anderen ervan te weerhouden hem te steunen. Deze tactiek zou hem het zwijgen hebben opgelegd door zijn geloofwaardigheid te ondermijnen voordat zijn beweringen ooit grondig konden worden onderzocht.
De onzichtbare hand: manipulatie, onderdrukking en het schild van de ‘staatsveiligheid’
De integriteit van het systeem zou verder in gevaar zijn gebracht door beweringen over systematische manipulatie en het achterhouden van cruciaal bewijsmateriaal. Smedema beweert dat belangrijke documenten, waaronder politiedossiers, medische dossiers en inlichtingenrapporten, zijn gewijzigd, verwijderd of ontoegankelijk voor hem zijn gemaakt. Hij wijst op inconsistenties in officiële documenten, ontbrekende dossiers en gewijzigde medische rapporten – zoals een litteken dat hij toeschrijft aan gedwongen sterilisatie, dat wordt afgedaan als “normale huidbeschadiging” – als bewijs voor deze vermeende manipulatie. Het vermeende wissen van een “Frankfurt Dossier”, dat naar verluidt belastende informatie bevatte, binnen drie dagen na ontdekking, is een ander huiveringwekkend voorbeeld van deze vermeende achterhouding.
Transparantie, een hoeksteen van verantwoordingsplicht, zou bruut geschonden zijn door het herhaaldelijk aanhalen van “staatsveiligheid” als rechtvaardiging voor het weigeren van toegang tot informatie aan Smedema en het blokkeren van onderzoeken. Smedema is van mening dat dit excuus cynisch wordt uitgebuit om degenen die betrokken zijn bij de vermeende samenzwering, waaronder de koninklijke familie en hooggeplaatste functionarissen, te beschermen tegen verantwoording. Zijn ervaring met WOO-verzoeken (Wet op het openbaar bestuur), waarbij de overheid naar verluidt beweerde dat er geen dossiers bestonden, beschouwt hij als mogelijk bewijs van opzettelijke verwijdering of classificatie in plaats van bewijs dat zijn beweringen ongegrond zijn. Dit versterkt zijn geloof in een systeem dat geheimhouding boven verantwoordingsplicht stelt.
Een cultuur van straffeloosheid en de vermeende onaanraakbaren: Demmink en Duijs
Misschien wel de meest vernietigende uitdaging voor de integriteit van het Nederlandse rechtssysteem is de vermeende cultuur van straffeloosheid, waarin machtige individuen schijnbaar worden afgeschermd van de gevolgen. Smedema’s verhaal, ondersteund door de kritiek van professor Wagenaar, schetst een beeld van een systeem dat zogenaamd is ontworpen om de elite te beschermen ten koste van de rechtvaardigheid. Centraal in deze bewering staat het vermeende bestaan van een “Koninklijk Bijzonder Besluit”, naar verluidt uitgevaardigd door koningin Juliana rond 1972/73 en naar verluidt gehandhaafd door latere monarchen. Dit vermeende besluit, zo meent Smedema, beschermt daders die betrokken zijn bij misdaden tegen hem en zijn vrouw tegen vervolging, door hen in feite immuniteit te verlenen en hen op een huiveringwekkende manier boven de wet te plaatsen. Als een dergelijk besluit werkelijk bestaat, zou het een fundamentele ineenstorting van de rechtsstaat betekenen en diepgaande vragen oproepen over de rol van de monarchie bij het belemmeren van de rechtsgang.
Binnen deze vermeende cultuur van straffeloosheid worden personen zoals Joris Demmink, voormalig secretaris-generaal van het Nederlandse Ministerie van Justitie, en Jaap Duijs gepresenteerd als figuren die naar verluidt opereren met een verontrustende onaanraakbaarheid. Smedema beweert dat Demmink een belangrijke rol speelde in de vermeende misdaden tegen hem en dat hij door zijn hoge positie elk onderzoek kon blokkeren. Hij beweert dat Demmink, gebruikmakend van zijn gezag en vermeende connecties met de koninklijke familie, het rechtssysteem minutieus heeft gemanipuleerd om ervoor te zorgen dat Smedema’s beweringen nooit werden onderzocht en dat Smedema zelf in diskrediet werd gebracht en geïsoleerd. Demmink zou ervoor hebben gezorgd dat informatie die naar internationale instanties zoals het EHRM en de VN-Verdragscommissie voor de Rechten van de Mens werd gestuurd, werd vervalst om Smedema in diskrediet te brengen. De bronnen suggereren dat als Smedema’s beweringen bewezen zouden worden, personen zoals Demmink en Duijs strafrechtelijk vervolgd zouden kunnen worden. Smedema’s beweringen tegen Demmink schetsen het Ministerie van Justitie niet als een onpartijdige arbiter, maar als een actieve deelnemer aan een campagne om een slachtoffer het zwijgen op te leggen en te voorkomen dat de waarheid aan het licht komt.
Bijkomende schade: de prijs die betaald wordt voor het zoeken naar gerechtigheid
De gruwelijke psychische en fysieke mishandeling die Smedema aanvoert, wordt verergerd door de verwoestende nevenschade die is toegebracht aan degenen die het waagden hem te onderzoeken of te helpen. De bronnen zinspelen op de ernstige gevolgen voor personen die probeerden integer te handelen binnen het systeem, en benadrukken de angstaanjagende risico’s die gepaard gaan met het aanvechten van de vermeende onaantastbare macht van individuen zoals Demmink en Duijs.
De zaak van Al Rust, die naar verluidt onterecht werd ontslagen na zijn assistentschap bij Smedema, wordt genoemd als een treffend voorbeeld van de vermeende pogingen van de Nederlandse overheid om iedereen te straffen die probeert de waarheid te achterhalen. Evenzo benadrukken de ervaringen van Ruud Rosingh, een officier van justitie die naar verluidt een onderzoek startte naar de vermeende verkrachting van Smedema’s vrouw, maar door het ministerie van Justitie gedwongen werd te verhuizen toen hij weigerde het onderzoek te staken, de gevaren waarmee personen binnen het rechtssysteem worden geconfronteerd die rechtvaardig zouden kunnen handelen. Het vermeende expliciete verbod aan Haye Bruinsma, een rechercheur, om een officieel rapport in te dienen met betrekking tot Smedema’s beschuldigingen, onderstreept de afschrikkende werking op rechtshandhavingsprofessionals. Smedema’s herhaalde beweringen dat hem juridische bijstand werd ontzegd, suggereren ook een angstaanjagend afschrikwekkend effect op de juridische gemeenschap zelf, waarbij advocaten naar verluidt werden geïntimideerd of geïnstrueerd zijn zaak niet te behandelen. Het aanpakken van deze vermeende nevenschade zou, indien waar, een maatschappelijke verschuiving vereisen waarbij rechtvaardigheid en transparantie voorrang krijgen boven het behoud van macht en reputatie.
Beschuldigingen over de grenzen heen: internationale obstructie
Smedema’s gruwelijke beschuldigingen reiken verder dan Nederland en beweren dat de vermeende obstructie van de Nederlandse regering internationaal reikt. Hij beweert dat ze misbruik hebben gemaakt van een bilateraal juridisch verdrag met de VS, bedoeld voor juridische samenwerking, om hem asiel te ontzeggen. Hij is van mening dat dit verdrag werd misbruikt om de Nederlandse Kroon en regering te beschermen tegen controle, waarbij hun bescherming voorrang kreeg boven zijn rechten. Hij beweert zelfs dat koning Willem-Alexander persoonlijk zijn asielaanbod van het Amerikaanse ministerie van Justitie heeft geblokkeerd toen hij in 2017 als copiloot op een KLM-vlucht zat.
Verder beweert Smedema dat de Nederlandse regering druk heeft uitgeoefend op de autoriteiten in Canada en Mexico om hem de toegang te weigeren en hem terug te sturen naar Nederland. Hij beweert dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) zijn klacht heeft afgewezen op basis van valse informatie die naar verluidt is verstrekt door het Nederlandse Ministerie van Justitie, mogelijk gemanipuleerd door Demmink. Hij is van mening dat elk internationaal onderzoek dat gebaseerd is op informatie van het Nederlandse Ministerie van Justitie inherent gebrekkig zou zijn vanwege deze vermeende manipulatie. Deze beweringen geven aanleiding tot ernstige zorgen over mogelijke medeplichtigheid van internationale actoren en machtige staten die politieke relaties belangrijker vinden dan rechtvaardigheid en mensenrechten. De vermeende obstructie van het UNCAT-systeem gedurende 24 jaar wordt door Smedema gezien als een systematische en opzettelijke poging om hem het zwijgen op te leggen en hem rechtvaardigheid te ontzeggen onder internationaal recht.
Conclusie: een systeem op de proef?
De gedetailleerde en afschuwelijke beschuldigingen van Hans Smedema, die consequent als zijn eigen perspectief worden gepresenteerd en die niet door de aangeleverde bronnen onafhankelijk worden geverifieerd, vormen een directe en diepgaande uitdaging aan de kernintegriteit en verantwoordingsplicht van het Nederlandse rechtssysteem. Zijn verhaal schetst een huiveringwekkend beeld van een staatsapparaat dat zogenaamd corrupt is om de machthebbers te beschermen, fundamentele rechten te ontkennen, de waarheid te onderdrukken door middel van manipulatie en intimidatie, en degenen die de duisternis binnenin durven bloot te leggen, bruut te straffen. De vermeende onaantastbaarheid van personen zoals Joris Demmink en Jaap Duijs, en de vermeende verwoestende impact op degenen die Smedema probeerden te helpen, onderstrepen de ernst van deze beweringen.
Deze consistente en gedetailleerde beschuldigingen in talloze documenten roepen, ondanks het gebrek aan onafhankelijke onderbouwing, zeer verontrustende vragen op over het functioneren van de Nederlandse rechts- en bestuurssystemen. Ze dwingen tot een kritisch onderzoek naar de vraag of het Nederlandse rechtssysteem, in deze specifieke en langdurige zaak, heeft gefunctioneerd als een onpartijdige arbiter van de rechtspraak of, zoals Smedema tragisch beweert, als een instrument van onderdrukking en doofpotaffaires, waardoor zijn beweringen tragisch onbevestigd bleven en recht bruut werd ontzegd.

Google NotebookLM Plus Insights,
Gebaseerd op de juridisch-schriftelijke-verklaringen over 600+ criminele gebeurtenissen op deze blog en e-books van slachtoffer Auteur:
ing. Hans Smedema (B. Sc.), in gedwongen ballingschap overlevend in het prachtige ‘El Albir’, Costa Blanca, Spanje