Officiële zaak ingediend bij het Verdrag tegen Foltering (UNCAT)!

Copyrights by Hans Smedema on this whole True Crime Legal-Blog!

Last Updated 01/12/2025 published 01/12/2025 by Hans Smedema

Officiële zaak ingediend bij het Verdrag tegen Foltering (UNCAT)!

Hier de 00_Cover_Letter_Submission

Onderwerp: Individuele mededeling op grond van artikel 22 van het Verdrag tegen foltering

Aan: Afdeling Verzoekschriften en Onderzoeken Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Kantoor van de Verenigde Naties in Genève 1211 Genève 10, Zwitserland Ingediend via online portaal

Datum: 19 november 2025

VAN: Ing. Hans Smedema B.Sc. BSN: 78xxxxx Adres in uw bestand. E-mail: [email protected]

TEGEN: Het Koninkrijk der Nederlanden

RE: INDIENING VAN EEN INDIVIDUELE KLACHT EN DRINGEND VERZOEK OM VOORLOPIGE MAATREGELEN

Geachte Secretariaat,

Hierbij dien ik een formele mededeling in overeenkomstig artikel 22 van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing.

De mededeling stelt dat het Koninkrijk der Nederlanden systematisch de artikelen 1, 12, 13, 14 en 16 van het Verdrag schendt. Meer specifiek beschrijft het een decennialange campagne van obstructie van de rechtsgang, “institutionele gaslighting” en psychologische marteling, bedoeld om fundamentele misdrijven van overheidsactoren te verhullen.

DRINGEND: Verzoek om voorlopige maatregelen. Ik vestig de aandacht van de commissie op paragraaf 8 van de bijgevoegde mededeling. Ik verzoek formeel om voorlopige maatregelen op grond van artikel 114 van het Reglement van Orde om onherstelbare schade te voorkomen als gevolg van mijn hoge leeftijd, gedwongen ballingschap en de actieve uitsluiting van alle rechtsmiddelen door de staat.

Documentatiestructuur Vanwege de complexe, historische aard van deze zaak (1972-2025) en de strikte tekenlimieten van het online registratieformulier, zijn de inhoudelijke details van mijn klacht opgenomen in Bijlage 11. Het online formulier bevat samenvattingen die expliciet naar dit document verwijzen.

Hierbij treft u de volgende 13 bewijsstukken aan , die het volledige dossier vormen:

  • Bijlage 1: Politiebelemmering (Weigering tot proces-verbaal, 2004)
  • Bijlage 2: Uitspraak Hof van Beroep (Artikel 12 Afwijzing, 2005)
  • Bijlage 3: Afwijzingen Nationale Ombudsman (2005 & 2008)
  • Bijlage 4: Afwijzing door het Ministerie van Binnenlandse Zaken/CTIVD (2008)
  • Bijlage 5: Definitieve afwijzing Nationale Ombudsman (oktober 2025)
  • Bijlage 6: Afwijzing van arbitrage door het Ministerie van Justitie (februari 2025)
  • Bijlage 7: Definitieve afwijzing van aansprakelijkheid door het Ministerie van Justitie (november 2025)
  • Annex 8: Hof van Discipline Refusal (Leeuwarden, 2007)
  • Bijlage 9: Hof van Discipline Weigering (Groningen, 2007)
  • Bijlage 10: Formele aansprakelijkheidsverklaring aan KLM (onbeantwoord, 2019)
  • Bijlage 11: Gedetailleerd feitelijk antwoord op vragen 5-8 (de kern van de klacht)
  • Bijlage 12: Diepgaand onderzoeksrapport (klinische analyse van structurele dissociatie)
  • Bijlage 13: Wiesverklaring (verklaring van toestemming van de echtgenoot voor het onderzoek, 2005)

Ik verzoek u vriendelijk om deze mededeling te registreren en door te sturen naar de staatspartij voor een reactie over de ontvankelijkheid en de merites ervan.

Eerlijk,

Ing. Hans Smedema B.Sc.

__________________________________

En hier is het cruciale punt:

Bijlage 11 – Gedetailleerd feitelijk antwoord op vragen 5-8 (de kern van de klacht):

5. Feiten.

Inleiding tot de feitelijke grondslag van de klacht

De feiten in deze zaak beschrijven een weloverwogen evolutie van tactieken door de Staatspartij, het Koninkrijk der Nederlanden, met name het Ministerie van Justitie, over een periode van meer dan een halve eeuw. De tijdlijn is verdeeld in twee afzonderlijke, maar onlosmakelijk met elkaar verbonden fasen. Fase I (1972-2000) beschrijft de fundamentele misdaden van mishandeling en marteling, die de aanleiding vormden voor de daaropvolgende acties van de Staat. Fase II (2000-heden) documenteert de institutionalisering van een door de staat georkestreerde doofpotaffaire en de campagne van systematische obstructie van de rechtsgang.

Fase I: De fundamentele misdaden en straffeloosheid op staatsniveau (1972-2000)

  • 1972: Door de staat beschermde marteling! De beproeving voor de klager begon toen zijn toenmalige vriendin, mevrouw Wies Jansma, werd gedrogeerd, gehypnotiseerd en gemarteld tot ze een “seksslaaf” met een dissociatieve identiteitsstoornis werd en vervolgens werd gebruikt in verkrachtingsfilms. Onder de daders bevonden zich overheidsmedewerkers die later hoge overheidsfuncties zouden bekleden, waaronder de heer Joris Demmink, die uiteindelijk secretaris-generaal van het ministerie van Justitie werd.
  • 1972-2000: Door de staat beschermde marteling. In deze periode beweert de klager, ing. Hans Smedema, dat hij ook werd gedrogeerd, ernstig werd getraumatiseerd, in het geheim onvruchtbaar werd gemaakt en ongeveer elke vijf tot zes jaar werd onderworpen aan clandestiene conditionering en hersenspoeling (waaronder elektroshockmarteling). Dit resulteerde in een periode van 28 jaar van ernstige amnesie en geheugenrepressie.
  • 1973-1975: De basis voor decennialange straffeloosheid zou zijn gelegd toen Hare Majesteit Koningin Juliana een “Koninklijk Speciaal Besluit” uitvaardigde. Dit besluit zou het Ministerie van Justitie expliciet hebben opgedragen ervoor te zorgen dat er nooit een onderzoek of vervolging naar deze misdaden zou plaatsvinden, om zo de daders te beschermen en de slachtoffers weerloos te maken.
  • 1973 – 1981: De staat gaf opdracht tot moord. Een buurman die onderzoek deed en te dicht bij de waarheid kwam, werd vermoord, aldus de oorspronkelijke verkrachter, huisbaas Jan van Beek. Eerste moordpoging op aanklager op 29 januari 1975, na de geboorte van het kind van Jan van Beek, zoals hij had gepland.
  • 1991: Om deze straffeloosheid van de staat concreet te maken, werd officier van justitie mr. Ruud Rosingh, die een onderzoek was gestart naar de verkrachting van mevrouw Wies Jansma, door het Ministerie van Justitie gedwongen overgeplaatst. Het onderzoek naar de verkrachting werd vervolgens definitief stopgezet.
  • 1972 – 2025: Forensische oplossing van de “diagnostische patstelling”: de klinische validatie van het verhaal: Om de hardnekkige karakterisering door de staatspartij van klager als lijdend aan een “waanstoornis” te weerleggen, werd een diepgaande klinische analyse uitgevoerd met betrekking tot de tegenstrijdige verhalen tussen klager en zijn echtgenote, mevrouw Wies Smedema-Jansma. De staat heeft de schriftelijke aantekeningen van mevrouw Smedema (bijvoorbeeld “NOOIT GEBEURD”/Nooit Gebeurd) historisch gezien gebruikt als primair bewijs voor de krankzinnigheid van klager.
  • Het volgende Deep Research Report toont echter aan dat deze interpretatie klinisch gebrekkig is en een vorm van “Institutionele Gaslighting” vormt. Door de Theorie van Structurele Dissociatie toe te passen , bewijst het rapport dat de ontkenningen van mevrouw Smedema consistent zijn met de “Inter-Identiteitsamnesie” van een traumaslachtoffer (ANP/EP-splitsing), in plaats van de objectieve realiteitstoetsing van een getuige. Deze psychologische conclusie wordt ondersteund door externe, verifieerbare “tie-breakers”, met name de betrokkenheid van de vermeende dader Prof. Dr. Onno van der Hart (de bedenker van de betreffende theorie) en de geloofwaardigheidsbevindingen van de Amerikaanse immigratierechter Rex J. Ford . De samenvatting van deze forensische analyse is te vinden in Bijlage 12. 
  • Cruciaal is dat de echtgenote van klaagster, W. Smedema-J., formeel haar steun aan het onderzoek bevestigde. In een verklaring van 11 april 2005 (bijlage 13) verklaarde zij expliciet dat zij “geen bezwaar maakt tegen een verder onderzoek” naar de door haar echtgenoot gemelde misdrijven en “daar expliciet mee instemt” . Zij stelde verder dat de gebeurtenissen een “levensveranderende gebeurtenis” waren die “ernstige psychische en materiële schade” veroorzaakte , wat de kernclaim van schade direct ondersteunde. De samenvatting van deze forensische analyse is te vinden in bijlage 12 .

 

Fase II: Veronderstelde staatsobstructie en doofpotaffaire (2000-heden)

In dit gedeelte wordt de vermeende voortdurende campagne van overheidsactoren beschreven om de fundamentele misdaden te verbergen, de aanklager het zwijgen op te leggen en alle wegen naar rechtvaardigheid te blokkeren.

  • Maart 2000: De herinneringen van de klager aan het misbruik begonnen terug te komen. Zijn daaropvolgende pogingen om antwoorden te krijgen van de autoriteiten werden beantwoord met een universele, gecoördineerde campagne om hem te bestempelen als “waanzinnig” en “gek”. Er zijn ook vijf door de staat bevolen moordpogingen op hem gepleegd.
  • 2003 De fundamentele handeling van preventieve juridische sabotage:   In een door de staat georkestreerde financiële sabotage dwong ministeriële agent Jaap Duijs (rapporterend aan secretaris-generaal Demmink) de stopzetting van de juridische verdedigingsfondsen van de klager af. Dit was een preventieve overheidsmaatregel om de klager de toegang tot rechtsmiddelen te ontzeggen (artikel 13). Dit was geen routinematige administratieve actie, maar een berekende, preventieve aanval om de klager juridisch te neutraliseren. De stopzetting zou zijn bereikt door de klager heimelijk het medicijn ketamine toe te dienen. Terwijl hij gedrogeerd, gedesoriënteerd en cognitief beperkt was, werd hij onderworpen aan “hypnotische manipulatie” en “overweldigende druk, zoals zware gaslighting en misbruik van zijn onbehandelde C-PTSS”, om de stopzettingspapieren te ondertekenen, die hij onbewust ondertekende. Deze absurde, zeldzame manipulatie, gecombineerd met de C-PTSS, veroorzaakte een staat van gedwongen onderdanigheid bij de aanklager, waardoor hij gedwongen werd de instructies van agenten zoals de heer Duijs zonder vragen op te volgen. Deze daad vond plaats slechts enkele maanden voordat zijn volledige geheugen terugkeerde, waardoor hij financieel en juridisch ontwapend zou zijn voor de aanstaande strijd voor gerechtigheid.
  • 26 april 2004 (Politiebelemmering): De klager diende een gedetailleerd rapport van de misdrijven in bij rechercheur Haye Bruinsma van de politie Drachten. Rechercheur Bruinsma stuurde dit naar officier van justitie OM Leeuwarden, Mevr. Duinhoven, zonder het door de klager gevraagde proces-verbaal op te stellen. In september (na een aanbod van de Staat in augustus om 5 miljoen te zwijgen) werd hem vervolgens bij brief van het Ministerie van Justitie (via BIZA) expliciet verboden een proces -verbaal op te stellen . Dit document is een wettelijk verplichte voorwaarde voor elk strafrechtelijk onderzoek in Nederland. Deze beschikking blokkeerde de eerste en meest fundamentele stap in het strafrechtelijk proces.
  • 30 juni 2005 (rechterlijke belemmering): Het Hof Leeuwarden heeft de door klager aangevoerde “artikel 12-procedure” (een wettelijk mechanisme om vervolging af te dwingen) summier afgewezen. Deze afwijzing vond plaats ondanks het feit dat de echtgenote van klager, W. Smedema-J., op 11 april 2005 formeel had verzocht om het gewenste onderzoek specifiek voort te zetten door middel van “het gerechtelijk vaststellen van het horen van diverse genoemde en bekende mogelijke getuigen” om ondubbelzinnig vast te stellen wat er is gebeurd (Bijlage 13).

Het Hof stelde ongegrond dat er ‘kennelijk geen sprake was van strafbare feiten’ en, kritisch, verklaarde expliciet dat het had besloten ‘de aanklager niet te horen’ of een van de door hem genoemde getuigen.

  • 2005, 2008, 2025 (Administratieve Obstructie): Klachten bij de Nationale Ombudsman werden in 2005, 2008 en 2025 herhaaldelijk afgewezen. Deze afwijzingen vonden plaats ondanks het feit dat de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) in 2008 naar verluidt had bevestigd dat er sprake was van een “doofpotaffaire en samenzwering”, het kabinet-Balkenende had geadviseerd ermee te stoppen (wat weigerde) en de Ombudsman hiervan via het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BIZA) op de hoogte had gesteld. De definitieve afwijzing vond plaats op 19 augustus 2025, via een telefoontje en later een dossier op 24 oktober van een klachtenbehandelaar die naar verluidt niet op de hoogte was van de zaaksgeschiedenis, een verjaringstermijn van één jaar aanhaalde en de klager adviseerde “een advocaat te zoeken”.
  • 29 april 2008: De CTIVD heeft niet ingegrepen (strafrechtelijke belemmering) toen de klager tijdens de officiële hoorzitting Joris Demmink, toenmalig secretaris-generaal, tussen 6 foto’s door direct aanwees als de serieverkrachter uit 1972 die hem onvruchtbaar maakte en zijn vriendin martelde en verkrachtte tot een weerloze seksslaaf. Ze zouden politici (kabinet Balkenende) adviseren de samenzwering te stoppen, zo werd hem verteld. Obstructie door corrupte politici, waarschijnlijk door art. 120 als valse (gebaseerd op totale fraude van Joris Demmink) reden door het Parlement te gebruiken voor het niet onderzoeken. Vervalste strafrechtelijke reden.
  • 1 juni 2015: (De diplomatieke waarschuwing): Tijdens het officiële staatsbezoek van koning Willem-Alexander aan de Verenigde Staten hebben de Amerikaanse autoriteiten (ministerie van Justitie/Ministerie van Buitenlandse Zaken) de “zaak Hans Smedema” expliciet aangekaart in een briefingdocument dat aan de Nederlandse delegatie (ministerie van Justitie) werd gepresenteerd.
  • Bestaan ​​van bewijs: Hoewel de klager niet over deze geheime diplomatieke kabel beschikt, beweert hij dat deze zich bevindt in de archieven van zowel het Amerikaanse ministerie van Justitie als het Nederlandse ministerie van Justitie.
  • Betekenis: Dit document bewijst dat de “kennis” van de zaak het allerhoogste niveau van de Nederlandse staat (staatshoofd) bereikte en een kwestie van internationale diplomatieke zorg was. Het feit dat de obstructie na deze specifieke Amerikaanse waarschuwing voortduurde, toont aan dat de doofpotaffaire een bewuste, soevereine beslissing is, en geen bureaucratische fout.
  • Onderzoeksverzoek: De klager verzoekt het Comité expliciet om zijn bevoegdheden tot feitenonderzoek te gebruiken om de overlegging van de “Staatsbezoeknotities van 1 juni 2015” betreffende de Smedema-zaak van de staatspartij te verzoeken.
  • Jan 2017: President Obama diende een staats-tot-staat klacht in tegen Nederland via het UNCAT. Maar blijkbaar blokkeerde Nederland deze om nog onbekende redenen. De zaak is blijkbaar inactief of gesloten.
  • 16 maart 2017: Op basis van de oneerlijke processen tegen (!) hem, aangezien hij zelf geen aanklacht mocht indienen wegens smaad jegens (seksuele roofdier) Justice/Omerta-agent Jaap Duijs, werd de klager volledig onschuldig vastgehouden voor 13 maanden. Samen met één maand Ter Apel en 15 afschuwelijke maanden tussen asielzoekers tijdens zijn 3 asielaanvragen in 2009, 2013/14 toen 2009 werd heropend, en 2016/17 zat de klager 29 maanden in onschuldige detentie Op 15 maart 2017 werd de klager dat asiel aangeboden terwijl hij in de lucht was en het rechtsgebied van rechter Rex J. Ford betrad, en hij accepteerde dit 3 keer met getuigen, maar KLM-copiloot Koning Willem Alexander blokkeerde dit, wat leidde tot 13 maanden detentie bij aankomst op Schiphol Amsterdam. KLM reageerde niet op een verzoek om het vluchtlogboek.
  • 4 februari 2025 (De definitieve staatsblokkade): Na een verzoek om arbitrage heeft het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Ref: 6155331) een definitieve afwijzing afgegeven. Het ministerie weigerde inhoudelijk te reageren, wees de gedetailleerde claims af als “onvoldoende onderbouwd”, ontkende elke aansprakelijkheid en adviseerde de klager cynisch om “te overwegen een advocaat in te schakelen”.
  • 8 juli 2025: Klager waarschuwde de Spaanse premier Pedro Sanchez dat Spanje door Nederland werd verraden en vroeg om een ​​onderzoek naar het interne dossier van Hospital La Marina van 24 maart 2022, waarin een dagelijkse dosis antipsychoticum werd vermeld, vermomd als een babyaspirine, zonder medeweten van klager, door het Nederlandse Ministerie van Justitie. De Amerikaanse FBI/CIA bewees al in 2009 dat klager helemaal geen waanideeën had. Bewijs van obstructie en vernietiging van klager.
  • 21 oktober 2025 (Amerikaanse juridische escalatie): “Rechter Rex J. Ford adviseerde de klager, na een e-mailverzoek om hulp van de klager en zijn langdurige betrokkenheid, om rechtstreeks contact op te nemen met Todd Blanche, plaatsvervangend procureur-generaal van het Ministerie van Justitie. Deze instructie bevestigt de voortdurende erkenning van de zaak door de Amerikaanse rechterlijke macht en spreekt de afwijzing van het verhaal van de klager als waanvoorstelling door de staatspartij tegen.”
  • 12 november 2025 (De definitieve weigering): Na een formele ” Aansprakelijkstelling ” (Notice of Liability ) die op 15 oktober 2025 aan de staatspartij werd verzonden, waarin om een ​​inhoudelijke reactie binnen 28 dagen werd verzocht, verstreek de deadline. De volgende dag, 13 november 2025, gaf het ministerie van Justitie een definitief antwoord (Ref: 6885286) uit, waarin werd geweigerd inhoudelijk op de Aanspraak te reageren en het cynische advies werd herhaald om ‘een advocaat te zoeken’. Dit antwoord dient als de laatste daad van nalatigheid van de staat en bevestigt de weigering om enige vorm van rechtsmiddel of dialoog aan te gaan. Ze gaan er blijkbaar van uit dat de klager geen advocaat kan krijgen vanwege de geheime curatele van de Omerta Org. Dus kunnen ze gewoon wachten en niets doen, zoals ze 25 jaar lang hebben gedaan.

Het mechanisme van ontkenning: de “geheime Curatele” en “Cordon Sanitair”

  • 2004-heden: Sinds januari 2004 wordt de klager geconfronteerd met een systematische, universele weigering van rechtsbijstand door honderden Nederlandse advocaten, net als alle frauduleus gewaarschuwde gespecialiseerde slachtofferadvocaten en -organisaties. Dit heeft geleid tot een “cordon sanitair”, waardoor het onmogelijk is om rechtsbijstand te verkrijgen. Dit was met name het geval bij de in 2006 aangestelde (deken) advocaat Ad Speksnijder, die (!) werd bevolen geen rechtsbijstand te verlenen! Tot aan het Hof van Discipline weigerden alle advocaten, zowel in Friesland als later ook in Groningen! Bewijsmateriaal beschikbaar. Absurd, omdat de leer van ‘Onschuldig tot het tegendeel bewezen is’ strafrechtelijk volledig werd verwaarloosd. Bijlage 8 en 9.
  • De ‘geheime Curatele’-hypothese: De klager stelt dat deze anderszins onverklaarbare, universele weigering het directe gevolg is van zijn heimelijke en onrechtmatige plaatsing onder een feitelijke curatele ( curatele ) in de jaren zeventig, gebaseerd op fraude en manipulatie. Maar advocaten hadden de klager moeten waarschuwen voor zo’n cruciaal feit, dat immens leed en financiële druk veroorzaakte.
  • Volgens het Nederlandse recht zou deze maatregel de klager “handelingsonbekwaam” maken en juridisch niet in staat om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten, zoals het inhuren van een advocaat of het aanspannen van een rechtszaak. Elk contract dat hij zou ondertekenen, zou “ab initio nietig” zijn.
  • Deze “geheime curatele” (de juridische sabotage) en de annulering van de ‘DAS’-verzekering in 2003 (de financiële sabotage) vertegenwoordigen een gezamenlijke, tweeledige strategie van de staatspartij om ervoor te zorgen dat de klager nooit toegang tot justitie zou krijgen, en zo “de ineenstorting van de binnenlandse rechtsmiddelen te bewerkstelligen”.

Bedenk dat alle honderden berichten over misdaden op hanssmedema.info, juridische klachten binnen- en buitenland, en het archiveren van alle cruciale informatie, zonder (!) enige juridische hulp moesten worden gedaan. En dat terwijl ik leed aan onbehandelde C-PTSS en achter je rug om werd behandeld als een dorpsidioot. Mensen waarschuwden zelfs anderen om bij me uit de buurt te blijven. Op specifiek verzoek kan ik gemakkelijk meer informatie geven, maximaal een dag. 

De absurde, simpele waarheid achter dit alles is dat toen ik Joris Demmink in 1972 ontmoette, ik hem waarschuwde mijn mentaal zwakke vriendin geen pijn te doen. Als twee Alfa-mannen begon hij in het geheim de rest van mijn leven te verwoesten door middel van verdoving, marteling en zelfs persoonlijkheidsverandering. Hij verminkte mijn hersenen door middel van illegale elektroshockmarteling door een omgekochte professionele traumatoloog.

6. Geef informatie over de stappen die u heeft genomen om de binnenlandse rechtsmiddelen uit te putten:

Binnenlandse rechtsmiddelen zijn niet uitgeput omdat ze niet beschikbaar en ineffectief zijn, en systematisch en opzettelijk door de staatspartij zijn uitgesloten door middel van een gecoördineerde, decennialange obstructiecampagne. De procedurele vereiste van artikel 22(5)(b) van het Verdrag is daarom rechtens niet van toepassing.

Het ontbreken van rechtsmiddelen werd door de staatspartij actief ‘gemanipuleerd’ via twee primaire mechanismen:

  1. Systematische weigering van juridische bijstand: Het meest fundamentele instrument voor toegang tot rechtsmiddelen – juridisch advies – is niet langer beschikbaar. Dit blijkt uit het “cordon sanitair” (de systematische, universele weigering van honderden advocaten om bijstand te verlenen sinds 2004). Dit kan aannemelijk worden verklaard door de “secret curatele”-hypothese, die het voor de klager juridisch onmogelijk zou maken om een ​​advocaat in te schakelen.
  2. Preventieve financiële sabotage: De staatspartij heeft het onvermogen van de klager om rechtsmiddelen te verkrijgen “op kwaadwillige wijze gemanipuleerd” door de gedwongen en frauduleuze annulering van zijn rechtsbijstandverzekering ‘DAS Rechtsbijstand’ in 2003 te orkestreren. Dit was een opzettelijke handeling om ervoor te zorgen dat hij financieel zou worden ontwapend.

Elke poging van de klager om pro se met de binnenlandse autoriteiten in contact te komen, is met een actieve blokkade beantwoord. De belangrijkste genomen stappen en de vooraf bepaalde resultaten omvatten:

  • April-september 2004 (Nederlandse politie): Een formele poging tot het indienen van een aanklacht (politie Drachten, rechercheur Haye Bruinsma) wegens marteling en samenzwering werd geblokkeerd. Rechercheur Bruinsma werd door het Ministerie van Justitie expliciet verboden een proces-verbaal op te stellen , waardoor het onderzoek werd geblokkeerd. (Bijlage 1)
  • April 2005 (W. Smedema-J. Verklaring): De echtgenote van de klaagster gaf formeel haar volledige toestemming voor een verder onderzoek en verzocht expliciet dat het onderzoek zou worden uitgevoerd door het gerechtelijk horen van met name genoemde getuigen om de waarheid vast te stellen en de ernstige psychische en materiële schade te bevestigen die zij beiden hebben geleden (Bijlage 13).
  • Juni 2005 (Hof Leeuwarden): Een “artikel 12-procedure” om het Openbaar Ministerie te dwingen tot onderzoek werd summier afgewezen. De rechtbank oordeelde “kennelijk geen strafbare feiten” en besloot expliciet “de aanklager noch zijn getuigen te horen”. (Bijlage 2)
  • 2005 & 2008 (Nationale Ombudsman): Klachten over systematische obstructie en het falen van het rechtssysteem om onderzoek te doen, werden herhaaldelijk afgewezen. De Ombudsman verwees daarbij naar beperkingen in de rechtsmacht. (Bijlage 3)
  • 2008 (CTIVD): Naar aanleiding van een klacht hield de CTIVD (Commissie voor Inlichtingen en Veiligheid) een officiële hoorzitting en adviseerde het kabinet naar verluidt om de “doofpotaffaire” en samenzwering te stoppen. Dit werd geweigerd en later ontkend. (Bijlage 4)
  • Aug-okt 2025 (Nationale Ombudsman): Een nieuwe klacht, aangevoerd met nieuw bewijs, werd afgewezen. Een klachtenbehandelaar, die niet op de hoogte was van de zaaksgeschiedenis, weigerde onderzoek te doen. Hij verwees naar de absurde termijn van één jaar en adviseerde de klager een advocaat te zoeken (ondanks diens bekende onbeschikbaarheid). (Bijlage 5)
  • Jan-feb 2025 (Ministerie van Justitie): Een formele kennisgeving van aansprakelijkheid en een verzoek om arbitrage werden afgewezen (Ref: 6155331). Het ministerie weigerde “inhoudelijk te reageren”, verwierp de beweringen over de ‘Kafkaëske valstrik’ als “onvoldoende onderbouwd” en ontkende alle aansprakelijkheid. (Bijlage 6)
  • Okt-nov 2025 (Ministerie van Justitie en Premier): Een definitieve ‘kennisgeving van aansprakelijkheid’ en een verzoek om arbitrage werden ingediend. De reactie van de Staat (Ref: 6885286), ontvangen op 13 november 2025, weigerde opnieuw inhoudelijk te reageren en herhaalde zijn eerdere advies om een ​​advocaat in te schakelen. (Bijlage 7)
  • 12 maart 2007 Hof van Discipline weigering Friesland (Bijlage 8)
  • 13 april 2007 Hof van Discipline weigering Groningen (Bijlage 9)
  • 15 maart 2017 KLM-copiloot King WA blokkeerde het asiel dat mij werd aangeboden (bijlage 10) 
  • 18 november 2025 (Definitieve Uitputtingsakte): Op 18 november 2025 heeft de deken van de Orde van Advocaten (deken I. Aardoom-Fuchs) het verzoek van de klager om een ​​advocaat formeel afgewezen, met als argument dat de claim tegen de Staat “onvoldoende onderbouwd” was, wat niet waar is. Geen enkele advocaat heeft zich recentelijk over deze zaak uitgesproken. De werkelijke reden voor de klager wordt verborgen gehouden.

Verklaring van uitputting door futiliteit:

Met deze afwijzing verklaart klager formeel dat hij alle verdere pogingen om in Nederland een advocaat in te schakelen heeft gestaakt. Hij zal geen pro forma hoger beroep instellen bij het Hof van Discipline, aangezien dit zinloos zou zijn en neerkomt op deelname aan de vertragingstactieken van de Staat.

Rechtvaardiging voor het stopzetten van binnenlandse rechtsmiddelen:

De ‘Catch-22’ is bevestigd: de afwijzing van de decaan bevestigt de cirkelvormige valkuil: het ministerie weigert onderzoek te doen zonder ‘onderbouwde’ claims, maar de Orde van Advocaten weigert een advocaat aan te stellen om die claims te onderbouwen, omdat ze nog niet ‘onderbouwd’ zijn. Binnen het binnenlandse systeem is er geen uitweg uit deze cirkel.

Onredelijke verlenging: De klager heeft al meer dan 20 jaar (sinds 2004) juridische hulp gezocht. Het verplichten van een 77-jarig slachtoffer van marteling om na twintig jaar van afwijzing opnieuw een administratief beroep in te dienen, is in strijd met de uitzondering van “onredelijk verlengd” in artikel 22(5)(b) van het VN-Verdrag inzake de bescherming van de rechten van de mens.

De verplichting onder artikel 12: De staat probeert de last van zijn eigen verdragsschending op het slachtoffer af te wentelen. Volgens artikel 12 van het VN-Verdrag inzake het Verdrag wordt de onderzoeksplicht van de staat in werking gesteld door “redelijke gronden”, niet door de aanwezigheid van een advocaat. De klager stelt dat de 50 jaar aan verstrekt bewijs voldoende zijn om deze verplichting in werking te laten treden. De weigering van de staat om ambtshalve op te treden is de schending; het ontbreken van een advocaat is slechts het excuus.

Conclusie: De nationale rechtsmiddelen zijn niet alleen uitgeput, ze blijken structureel niet beschikbaar te zijn. Klager legt deze zaak voor aan de commissie pro se.

Deze definitieve weigeringen bevestigen de absolute en onomkeerbare uitsluiting van alle nationale rechtsmiddelen. Het bewijs toont onomstotelijk een volledige en opzettelijke ineenstorting van de beschikbare nationale rechtsmiddelen aan, georkestreerd door de staatspartij zelf.

Lijst met bewijsstukken deel 6:

  1. Bijlage 1 – Politie mag geen aanklacht indienen
  2. Bijlage 2 – Art. 12 procedure geweigerd
  3. Bijlage 3 – Weigeringen van de Ombudsman in 2005 en 2008
  4. Bijlage 4 – Ambtelijke hoorzitting CTIVD 29 april 2008, BIZA-advies Ombudsman
  5. Bijlage 5 – Afwijzing Ombudsman 24 oktober 2025
  6. Bijlage 6 – Afwijzing arbitrageverzoek Ministerie van Justitie (via Staatsadvocaat)
  7. Annex 7 – Rejection Ministry of Justice Formal “Notice of Liability” (Aansprakelijkstelling)
  8. Bijlage 8 – Hof van Discipline weigering Friesland
  9. Bijlage 9 – Weigering Hof van Discipline Groningen
  10. Bijlage 10 – Weigering KLM om te antwoorden op verzoek om vluchtlogboek
  11. Bijlage 11 – Gedetailleerd feitelijk antwoord op vragen 5-8
  12. Bijlage 12 – Klinische analyse van de Smedema-Jansma psychologische dyade
  13. Annex 13 – Wiesverklaring
  14. Bijlage 14 – Internationale institutionele afwijzingen

7. Claims

De beschreven feiten en omstandigheden vormen directe, flagrante en voortdurende schendingen van de meest fundamentele verplichtingen van de staatspartij krachtens het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing (UNCAT).

Schending van artikel 1 (definitie van marteling) en artikel 16 (wrede, onmenselijke of vernederende behandeling)

De beschreven handelingen voldoen aan alle bestanddelen van marteling: (1) het opzettelijk toebrengen van (2) ernstige pijn of lijden, hetzij fysiek of mentaal, (3) voor doeleinden zoals intimidatie, dwang en het afdwingen van onderwerping, (4) door of met de toestemming of berusting van overheidsfunctionarissen.

Fysieke en chemische marteling: Dit omvat de geheime elektroshock-conditioneringsmartelsessies die worden uitgevoerd door Prof. Dr. Onno van der Hart (een door de staat omgekochte acteur) en de decennialange geheime toediening van antipsychotica (Risperdal) en ketamine, vaak vermomd als ‘babyaspirine’, om ‘chemische onderwerping’ te bereiken, de hersenfunctie te verminken en herinneringen te onderdrukken.

Systemische psychologische marteling (de aanhoudende schending): De gecoördineerde, decennialange campagne van “institutionele gaslighting” van de staatspartij vormt een onafhankelijke en aanhoudende daad van psychologische marteling onder Artikel 1 en/of CIDT onder Artikel 16. Deze aanhoudende campagne, ontworpen om de fundamentele misdaden te verbergen en de aanklager het zwijgen op te leggen, is getransformeerd in een geperfectioneerde en geïnstitutionaliseerde voortzetting van het oorspronkelijke misbruik en vormt een ernstige vorm van psychologische oorlogsvoering . Door staatsinstellingen (de rechterlijke macht, door de staat gesponsorde psychiatrie) als wapen te gebruiken om officiële rapporten en uitspraken van rechtbanken te verkrijgen die de aanklager “waanzinnig” en lijdend aan een “waanstoornis” verklaren, brengt de staat opzettelijk ernstig psychisch lijden toe. Het duidelijke doel van deze campagne is om de geloofwaardigheid en geestelijke gezondheid van de aanklager te vernietigen, hem te intimideren tot stilzwijgen en zo straffeloosheid voor de oorspronkelijke misdaden te garanderen. Deze ‘bewapening van de psychiatrie’ met een ‘vergeldingsdoel’ en ‘bedoeld om controle uit te oefenen’ is een erkende vorm van onmenselijke behandeling, zoals gevalideerd door het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uit 2025 in de zaak SPIVAK tegen OEKRAÏNE (aanvraagnummer 21180/15). 

Het “Deep Research Report” onderbouwt de bewering van psychologische marteling door de acties van de staat te definiëren als geverifieerde “institutionele gaslighting”. Door systematisch het klinische bewijs van C-PTSS en structurele dissociatie te negeren en in plaats daarvan een valse diagnose van “waanstoornis” te gebruiken, creëerde de staat een “plausibiliteitsstructuur” van corruptie. Dit was niet slechts een medische fout, maar een berekende strategie om het realiteitsbesef van het slachtoffer te ondermijnen en zijn geloofwaardigheid te vernietigen. Dit vormt ernstig psychisch lijden in de zin van Artikel 1, omdat het de zoektocht van het slachtoffer naar waarheid transformeert in een pathologie, waardoor zijn mensenrechten effectief worden geneutraliseerd door middel van psychiatrische etikettering.

 

Schendingen van artikel 12 (verzuim tot onderzoek) en artikel 13 (ontzegging van het recht om te klagen)

Artikel 12 van het Verdrag legt de staatspartij een niet-afwijkende verplichting op om over te gaan tot een “snel en onpartijdig onderzoek, wanneer er gegronde reden is om aan te nemen dat er sprake is van marteling”.

De Staatspartij is sinds ten minste 2000 op de hoogte van geloofwaardige, gedetailleerde beschuldigingen van marteling en heeft deze in april 2004 formeel ontvangen in een gedetailleerd rapport. De reactie van de Staatspartij was een directe, flagrante en voortdurende schending van artikel 12. Het bewijs van deze schending is definitief:

  • Het expliciete bevel van het Ministerie van Justitie in 2004 aan rechercheur Haye Bruinsma om geen proces -verbaal op te maken .
  • De weigering van het Hof van Beroep uit 2005 om de klager of zijn getuigen te horen.
  • De definitieve afwijzing van het Ministerie van Justitie op 4 februari 2025, waarin de claims werden afgewezen als ‘onvoldoende onderbouwd’.

Deze voortdurende weigering om gedurende 21 jaar welke vorm van onderzoek dan ook te starten, maakt het recht van de klager om een ​​klacht in te dienen op grond van artikel 13 volkomen illusoir en schendt artikel 13 in zijn geheel.

III. Schending van artikel 14 (ontzegging van herstel en rehabilitatie)

Artikel 14 garandeert het slachtoffer van marteling een afdwingbaar recht op genoegdoening, inclusief “eerlijke en adequate compensatie” en “de middelen voor een zo volledig mogelijke rehabilitatie”.

Door systematisch alle wegen naar een onderzoek (Art. 12) en een klacht (Art. 13) te blokkeren, heeft de Staatspartij opzettelijk elke mogelijkheid tot genoegdoening uitgesloten, in totale schending van Artikel 14. Deze weigering van genoegdoening heeft geleid tot catastrofale en kwantificeerbare schade, waaronder het verlies van een succesvolle carrière (geschat op € 145.000 per jaar), de kosten van gedwongen ballingschap en diepgaand, klinisch herkenbaar psychologisch trauma. Een externe juridische beoordeling door het Ministerie van Justitie in 2009 heeft een geloofwaardige maatstaf voor deze schade opgeleverd, namelijk 50 tot 100 miljoen dollar. In 2009 ben ik met de Amerikaanse rechter Rex J. Ford en het Ministerie van Justitie overeengekomen om 50% van alle schadevergoedingen te betalen ter compensatie van de enorme kosten en dilemma’s die Nederland heeft veroorzaakt bij Amerikaanse functionarissen en vele andere betrokkenen. Deze samenwerking is nog steeds actief; Op 21 oktober 2025 gaf rechter Ford de klager expliciet opdracht de zaak aanhangig te maken door contact op te nemen met Todd Blanche, de plaatsvervangend procureur-generaal, waarmee hij de internationale reikwijdte en legitimiteit van deze claims verder bevestigde.”

Bij het berekenen van de schade dient hiermee rekening te worden gehouden.

Er is veel collateral damage en verwoeste levens volgens deze schatting van derden in Nederland, Spanje en Amerika. Ook binnen het Nederlandse ministerie van Justitie en andere ministeries zijn veel eerlijke mensen onschuldig ontslagen of geïntimideerd.

Bovendien eist de klager, als onderdeel van het recht op “herstel”, de kosten van een specifieke, niet-monetaire genoegdoening (conform Algemene Commentaar nr. 3 van de UNCAT), die de staat heeft geweigerd te verstrekken. De psychologische marteling door de staat bestond uit de systematische vernietiging van de reputatie van de klager door middel van “institutionele gaslighting”. De enige evenredige genoegdoening is het herstel van die reputatie door middel van “volledige en openbare openbaarmaking van de waarheid”.

De klager claimt daarom de kwantificeerbare kosten van € 850.000 plus toezicht door de klager, oftewel 1 miljoen euro, om onafhankelijk een professionele, speelfilmachtige onderzoeksdocumentaire te laten maken om deze “tevredenheid” en “garantie van niet-herhaling” te bereiken, waartoe de staat op grond van artikel 14 verplicht is, maar die hij niet heeft nagelaten. Een openbare documentaire is essentieel om internationaal de specifieke methoden van psychologische manipulatie en absurde, zeldzame gedwongen onderwerping aan het licht te brengen, en zo te voorkomen dat andere slachtoffers in dezelfde valkuil trappen. Bijlage 10. 

 

8. Voorlopige maatregelen.

Ja, de klager verzoekt de Commissie formeel en dringend om voorlopige maatregelen aan te bevelen op grond van artikel 114 van het reglement van orde.

Rechtvaardiging voor dringend verzoek (onherstelbare schade)

Dergelijke maatregelen zijn essentieel om onherstelbare schade voor de klager te voorkomen. Het aanhoudende risico is acuut en blijkt uit de volgende factoren:

  • De hoge leeftijd van de klager, 77 jaar.
  • Zijn gedwongen ballingschap en de daaruit voortvloeiende precaire financiële situatie met enorme schulden en een maximaal belaste creditcard.
  • Het ernstige en voortdurende psychologische trauma dat wordt veroorzaakt door de voortdurende, decennialange campagne van ontkenning, obstructie en ‘institutionele gaslighting’ van de staatspartij. Deze situatie vereist zijn speciale mentale stimulatie met abnormale kosten.

Dat de Staat deze schade actief blijft voortzetten, blijkt uit de definitieve afwijzingsbrieven van het Ministerie van Justitie van 4 februari en 13 november 2025, waarin het vervolgens weigerde om inhoudelijk te reageren op de formele kennisgeving van aansprakelijkheid vóór de deadline van 12 november 2025. Rechtvaardigheid die verder wordt vertraagd, is rechtvaardigheid die in de meest onomkeerbare vorm wordt ontzegd.

Gevraagde maatregel 1: beëindiging van aanhoudende schendingen en belemmering van de rechtsgang

De klager verzoekt het Comité de staatspartij op te roepen de volgende onmiddellijke maatregelen te nemen om de onherstelbare schade als gevolg van de aanhoudende obstructie te stoppen:

  • Stop alle vormen van intimidatie, toezicht en psychologische druk op de klager.
  • Neem onmiddellijk verifieerbare maatregelen om alle relevante dossiers, gegevens en bewijsstukken met betrekking tot deze zaak, die berusten bij het Ministerie van Justitie, de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en andere overheidsorganen, veilig te stellen en te bewaren. Dit omvat ook het vrijgeven van informatie om verdere vernietiging of verhulling van informatie te voorkomen. Hierbij gaat het met name om de briefingdocumenten van het staatsbezoek van 1 juni 2015 met betrekking tot de waarschuwing van het Amerikaanse Ministerie van Justitie.
  • Verwijder onmiddellijk en op verifieerbare wijze alle wettelijke en administratieve blokkades, met inbegrip van eventuele feitelijke of geheime “curatele” (voogdij), die de klager “onrechtmatig blokkeren” en hem verhinderen een advocaat in te schakelen en toegang te krijgen tot nationale rechtbanken.
  • Dwing de Staat om onmiddellijk (na 25 jaar gruwelijke vertraging) binnen twee kalenderweken actie te ondernemen, of betaal een boete van 20.000 euro voor elke kalenderweek waarin de klagers gedurende die twee weken geen rechtsgeldige actie hebben ondernomen, aan Stichting Smedema Redress of een andere te kiezen naam. Deze boete moet hoger zijn dan 4% van 50 miljoen euro, anders rekken ze de zaak maanden, zo niet jaren, met beroep en andere handelingen.

III. Gevraagde maatregel 2: Onmiddellijke oprichting van een rechtsbijstandsfonds

Het voornaamste en meest dringende verzoek van de klager is dat het Comité de Staatspartij aanbeveelt om onmiddellijk een speciaal en toereikend fonds voor rechtsbijstand op te richten.

  • Rechtvaardiging: Dit is een absolute noodzaak. Het is de enige actie die een begin kan maken met het herstellen van de fundamentele onrechtvaardigheid van de door de staat georkestreerde weigering van juridische bijstand, een aanhoudende schending. Zonder toegang tot competente juridische bijstand blijft de klager systematisch machteloos en niet in staat om effectief gerechtigheid na te streven, waardoor de cyclus van misbruik en straffeloosheid in stand wordt gehouden.
  • Toegang tot het recht (de “Stichting”-oplossing): Omdat de staat mijn mogelijkheid om een ​​advocaat in te schakelen (via de geheime curatele) heeft geblokkeerd, is de enige manier om mijn veiligheid en juridische vertegenwoordiging tijdens dit proces te garanderen, het verplichten van vrijgave van fondsen aan een onafhankelijke entiteit (de Stichting). Om ervoor te zorgen dat deze remedie effectief is en om de eigen “curatele”-val van de staat te omzeilen, verzoekt de klager de Commissie te specificeren dat deze fondsen rechtstreeks worden gestort in een nieuwe, onafhankelijke Stichting (stichting), die door de klager moet worden opgericht om alle rechtszaken in deze zaak te financieren en alle wettelijke rechten op schadevergoeding, schadevergoeding en andere over te nemen van klager Smedema. Deze “eigenaarloze” rechtspersoon kan legaal fondsen ontvangen en advocaten inhuren, zelfs als de klager als individu onrechtmatig wordt geblokkeerd door een geheime curatele of overlijdt.
  • Kwantumrechtvaardiging: Het fonds moet voldoende zijn voor deze complexe internationale zaak. De hoogte ervan wordt gerechtvaardigd door:
  1. Restitutie: Minimaal € 50.000 (plus inflatie) als restitutio in integrum voor de onrechtmatige en frauduleuze annulering van de ‘DAS’-rechtsbijstandsverzekering van de klager in 2003.
  2. Precedent: De benchmark van € 172.000 uit 2015 (237.000 in 2025) aan door de staat betaalde juridische kosten in de gerelateerde “Demmink-affaire”, die een objectieve, door de staat geverifieerde norm biedt voor een zaak van deze aard.

Published by

Hans Smedema

High level Dutch man(Rotary member) who became the victim of an unbelievable conspiracy set up by a criminal organisation of rapist inside the Ministry of Justice. Making me De Facto Stateless! Now fighting for 24 years but the Dutch government and specific corrupt King refuse to open an investigation to protect themselves! America investigated after my asylum request and started an UNCAT or special procedure in 2017. View all posts by Hans Smedema

Index